Bijzonder snelle tijden kregen we deze nacht te zien op de loopnummers in Tokio. Een van de redenen daarvoor kon u al lezen: de spikes die de atleten dragen zijn vernieuwend. Maar daar stopt het niet, ook de piste in Tokio wordt als snel bestempeld. Eline Berings verklaarde de snelheid van de piste in Sporza Tokio op Radio 1.
Hordeloopster Eline Berings is er niet bij in Tokio, maar in Sporza Tokio op Radio 1 had ze wel een verklaring voor de snelle tijden tijdens de reeksen van de 100 m. "De allerbelangrijkste factor is nog altijd de snelle benen van de vrouwen", zegt Berings. "Het zijn allemaal topsprinters. Dan gaat het om echte kleine marges die gewonnen kunnen worden."
"Eén daarvan is die snelle piste. Die zijn echt enorm geëvolueerd. Vroeger liep bijvoorbeeld Jesse Owens nog op een sintelbaan, met hele kleine steentjes. Intussen hebben we mondobanen die echt gemaakt zijn uit een soort rubber met daaronder een heel harde ondergrond. Omdat ze zo hard zijn, zijn ze heel responsief."
"Het moment dat je je voet daarop zet, krijg je een enorme voorwaartse energie terug waardoor je vooruit gestuwd wordt als sprinter om zo snelheid te winnen. Zo krijg je de energie die je in de grond stopt er weer helemaal uit. Dat zorgt voor kleine verschillen, maar het is toch niet onbelangrijk."
"Hoe breder de bocht, hoe minder snelheid je verliest"
Niet alleen de ondergrond is belangrijk, ook de bochten zijn cruciaal. Dat bevestigt Berings. "In het Koning Boudewijnstadion heb je een heel snelle bocht. Oké, je loopt altijd 400 m. Maar hoe breder de bocht, hoe minder snelheid je verliest. In Helsinki heb je een heel scherpe bocht. Daar zag je die topsprinters bijna uit de bocht vliegen. Die konden dat niet houden."
"Als het een heel lange, brede bocht is, dan kom je op een veel hogere snelheid de bocht uit. Dan kan je echt toptijden lopen. Die nieuwe generatie pistes worden ook wel zo gelegd dat de bochten ideaal zijn voor de 200 en 400 m."