De finale van de brug met ongelijke leggers wordt een nagelbijter op zondag. Nina Derwael neemt het op tegen olympisch allroundkampioene Sunisa Lee. Waar zit het verschil in de oefening bij beide topturnsters? Fien Enghels, lid van Team Belgym, maakt de analyse in Van hier tot in Tokio.
Met open mond kijken "normale" mensen naar de brugoefeningen van Nina Derwael en Sunisa Lee. Hoe begin je eraan? "De brugoefening doen we op training zo vaak dat het een automatisme wordt", deelt Fien Enghels. "Je moet luisteren naar het ritme van de brug."
"Die beoordeling is toch bijzonder subjectief? Kun jij zeggen dat Sunisa Lee het beter deed dan Nina Derwael?", pikt Karl Vannieuwkerke in.
"Bij Sunisa en Nina zit het verschil in de landing. Wie daar staat - zonder een pasje te zetten - wordt waarschijnlijk olympisch kampioen", weet de jonge turnster. "Als ze geen grote fouten maken, zal het daarop aankomen."
"De moeilijkheid van Sunisa haar oefening ligt met 6.8 één tiende hoger dan die van Nina. Nina heeft vaak de betere uitvoering, dus in geval van een ex aequo wint ze sowieso."
"Dat is een bemoedigend antwoord", reageert Vannieuwkerke.
Nina heeft vaak de betere uitvoering, dus in geval van een ex aequo wint ze sowieso.
Het wordt ongetwijfeld spannend in de finale aan de brug. Derwael en Lee houden elkaar in evenwicht qua scores op dit onderdeel. Eén keer scoorde onze landgenote het hoogst, één keer was de score gelijk en in de allroundfinale lag de score van de Amerikaanse net iets hoger.
Score in de kwalificatie - 25/07:
- Nina Derwael: 15.366
- Sunisa Lee: 15.200
Score in de teamfinale - 27/07:
- Nina Derwael: 15.400
- Sunisa Lee: 15.400
Score in de allroundfinale - 29/07:
- Nina Derwael: 15.266
- Sunisa Lee: 15.300