Tijdens de coronacrisis komen er veel apps op de markt om ons fit en gezond te houden of te maken. Maar kunnen die apps dat wel? "Als de sportwetenschap, psychologie en technologie beter kunnen samenwerken dan wordt de personalisatie beter en wordt het misschien wel succesvol", zegt Kristof De Mey, sportinnovatiemanager en docent Sport en Technologie aan de UGent.
Wat op dit moment nog niet goed zit:
- Volgens wetenschappers zitten we nog altijd in de "ontdekkingsfase" als het gaat over digitale sporttechnologie
- De meeste sport- en activiteitstrackers zijn niet accuraat genoeg om relevante data te generen
- Weinig sportapps baseren zich op de richtlijnen voor medisch verantwoord trainen
- De apps zijn vaak te gericht op het bevorderen van prestatie i.p.v. gezondheid
- Te weinig apps kunnen mensen goed duidelijk maken wanneer ze iets fout doen
Hoe het in de toekomst effect kan hebben:
Kristof De Mey: "De wetenschap is unaniem. Een puur biomedische aanpak lijkt niet te werken. De sleutel ligt in de psychologie van de gedragsverandering. Eigenlijk zouden de sportwetenschap, de psychologie en de technologie beter moeten samenwerken om tot heel gepersonaliseerde producten te komen."
"Gedragswetenschappers stellen dat specifieke motivatie zoals eigen doelen kunnen stellen, feedback kunnen vragen en ontvangen, vooruitgang zien, sociale steun en plezier ervaren, etc. meer deel zouden moeten uitmaken van zulke producten."
Feedback kunnen vragen en stellen zou volgens gedragswetenschappers in zo'n app geïntegreerd moeten worden.
Alle info lees je hier in het volledige opiniestuk:
Kunnen sportapps ons gezond houden in tijden van Corona?
De Corona crisis brengt veel ellende met zich mee. Daar moeten we alles aan doen wat mogelijk is. De quarantaine maatregelen zijn noodzakelijk en zullen mogelijks nog even aanhouden. Ondertussen worden in deze periode, waarin we minder mobiel zijn, allerlei applicaties, platformen, enz. gepromoot die ons fit en gezond trachten te houden. Bedrijven en startups zetten nieuwe producten in de markt of voeren campagne voor wat voorheen nog relatief onbekend was bij het brede publiek. Maar in hoeverre kunnen deze tools ons effectief gezond houden (of zelfs maken)?
In deze moeilijke periode, waarin we allemaal ‘in ons kot’ horen te blijven, doen
we er goed aan te blijven sporten en bewegen. Dat is duidelijk. Allerlei digitale
tools kunnen ons daarin ondersteunen. En er bestaan er nogal wat. De Duitse
organisatie SportsTechX houdt systematisch informatie bij over startups die
bepaalde technologieën in de markt zetten binnen de sportsector. De database omvat ondertussen ongeveer 5.500 startups wereldwijd. In een recent Europees rapport, bleek dat van alle investeringen in deze organisaties, 45% van dat budget gaat naar systemen die zich richten op het stimuleren van de fysieke activiteit of het optimaliseren van de sportprestatie. Concreet spreken we dan over allerhande wearables en trackers, software platformen met oefenstof, fitness en training applicaties en virtuele omgevingen die de beleving van het sporten vergroten. Ook in ons land zijn binnen dit domein diverse bedrijven en organisaties actief, en dat is uiteraard toe te juichen.
Maar wat weten we over de effectiviteit van dergelijke systemen als we het over een hele bevolking bekijken? Eerst en vooral: het is niet zo goed gesteld met de accuraatheid waarmee die producten data over ons gedrag verzamelen. Studies besluiten dat de meeste sport en activiteitstrackers onvoldoende accuraat zijn om relevante data (mate van activiteit, kwaliteit van slaap, oefeningen die al dan niet goed worden uitgevoerd, enz.) te genereren. Dat wordt slechter naarmate we intensiever aan het bewegen zijn. Daar komt geleidelijk aan verbetering in, maar vooralsnog is het een van de voornaamste redenen waarom mensen na enkele weken of maanden stoppen met het gebruik van dergelijke systemen, zo blijkt uit eigen onderzoek in samenwerking met iMinds (nu imec).
Veel applicaties zijn zeer goed in hoe ze eruit zien en hoe ze gebruikt kunnen
worden. Slechter is het gesteld met de werkelijke inhoud ervan. Uit Amerikaans
onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat weinig tot geen commercieel beschikbare sportapplicaties de richtlijnen voor medisch verantwoord trainen bevatten. De meesten zijn ook al te vaak gericht op prestatie in plaats van op gezondheid bevordering. Laat ons even kijken naar een sport als lopen (of joggen), waar het aantal blessures, ondanks de vele kennis rond letselpreventie, nog steeds toeneemt. Daar zien we dat van de ongeveer honderd beschikbare wearables, apps, virtuele coaches, enz. er nog geen enkele heeft kunnen hard maken dat je ermee de kans op een overbelasting blessure kan verkleinen. Kortom, sommigen slagen erin relevante data te genereren en een leuke ervaring te creëren, maar effectief een verschil maken, doen ze zelden. Wereldwijd concluderen wetenschappers dan ook dat we nog maar in de exploratieve fase zitten als het over digitale sporttechnologie gaat.
Nog belangrijker in deze periode is allicht de rol die technologie kan spelen voor zij die voor de crisis niet aan sport deden, reeds te weinig actief of zelfs sedentair waren. Wat weten we daarover? De wetenschap is unaniem. Een puur biomedische aanpak blijkt niet te werken. De sleutel ligt in de psychologie van de gedragsverandering. Dat betekent concreet dat alle goed bedoelde initiatieven rond online fitness, personal training, enz. veel kans maken de bal mis te slaan. Het is immers niet omdat je mensen duidelijk kan maken of ze oefeningen juist of fout uitvoeren, dat ze daarmee iets aan hun bewegingsgedrag zullen doen. Maar voor mensen die wel reeds vertrouwd waren met dergelijke oefeningen of op het punt staan daarmee te starten, kan het uiteraard wel heel nuttig zijn.
In die context levert de huidige periode, ondanks de quarantaine, zeker ook kansen om je basis activiteit (te starten met je aantal stappen) even te registreren (een product als Fitbit doet dat relatief correct) en bewust te zijn van de invloed van de maatregelen. Ook op grotere schaal, kunnen interessante inzichten worden verworven omtrent de mate waarin we collectief meer, en in dit geval duidelijk minder gaan bewegen. Of we deze crisis moeten zien als een enorme kans om via dergelijke technologie meer mensen aan het sporten en bewegen te krijgen, is voor sommigen erg duidelijk en voor anderen dan weer een brug te ver.
Om digitale producten nog nuttiger te maken, stellen gedragswetenschappers dat specifieke motivatie strategieën zoals eigen doelen kunnen stellen, feedback kunnen vragen en ontvangen, vooruitgang zien, sociale steun en plezier ervaren, kennis opbouwen, enz. deel zouden moeten uitmaken van dergelijke producten, zeker bij de niet-sportende doelgroep. Het is dan ook merkwaardig vast te stellen (en dit is een wereldwijd gegeven) dat dergelijke features vaak niet of slechts gedeeltelijk worden geïntegreerd in de producten die uiteindelijk op de markt komen. Nochtans is er meer en meer kennis rond beschikbaar en zouden vele tools beter werken mocht dit wel het geval zijn. Hetzelfde geldt voor de rol van gelijkaardige technologieën voor medische en therapeutische toepassingen. De reden is niet zo heel erg ver te zoeken. Zowel bij overheden en kennisinstellingen als bij bedrijven is (althans erg vaak) gezond leven een ander domein dan gezond sporten.
De grote uitdaging van deze sector ligt daarom heel sterk in het beter samenwerken tussen experts uit verschillende disciplines van zowel de private als de publieke sector. Op die manier kunnen tools gepersonaliseerd worden en kan de effectiviteit ervan voor specifieke doelgroepen worden vergroot. Iets wat uiteindelijk iedereen aanbelangt. Een groeiende overlap tussen de sport, gezondheid, en medische (technologie) sector is dan ook wenselijk en nog meer als nu te verwachten in de komende jaren. Iets wat de vele sportartsen, trainers en beleidsmakers van bijvoorbeeld de #blijfsporten-campagne die vandaag onze bevolking proberen te motiveren om te blijven sporten en bewegen allicht sterk zullen appreciëren.
Kristof De Mey