Schaatsen is traditioneel een van de hoofdsporten op de Winterspelen. Wat moet je weten om straks goed beslagen op het ijs te komen als toeschouwer? Je leest het in ons schaatsgidsje.
Wat is schaatsen?
Schaatsen is er al bij sinds de eerste editie van de Olympische Winterspelen in 1924. De wedstrijden worden afgewerkt op een ovale piste die 400 meter lang is.
Traditioneel staan er 5 afstanden op het programma, die wel verschillend zijn bij de mannen en de vrouwen: 500m, 1000m, 1500m en 5000m staat bij allebei op het menu, maar waar de vrouwen de 3000m rijden doen de mannen de 10.000m.
De schaatsers wordt opgedeeld in duo's, die tegen elkaar rijden. Doorgaans worden de sterkste rijders aan elkaar gekoppeld en wordt de spanning opgebouwd door de beste schaatsers voor het einde te houden.
Sinds 2006 wordt er ook geëxperimenteerd met nieuwe onderdelen: eerst werd de ploegenachtervolging toegevoegd aan het programma, waarbij 3 landgenoten samen 8 (mannen) of 6 (vrouwen) rondjes zo snel mogelijk afleggen.
Op de laatste Spelen maakte ook de massastart zijn opwachting, waarbij volgens de principes van een wielerkoers met 20 à 30 schaatsers tegelijkertijd van start gegaan wordt. Wie eerst over de finish komt, wint. In tegenstelling tot de gewone afstanden speelt tactiek hier een grotere rol.
Waar vindt het plaats?
Tijdens de Olympische Zomerspelen van 2008 speelden de Red Lions er nog hockey, maar nu hebben de Chinezen op deze plaats de Beijing National Speed Skating Oval opgetrokken.
Vanwege de futuristische vorm van het gebouw, dat aan de buitenkant aan een voetbalstadion doet denken, kreeg het de bijnaam Ice Ribbon (ijslint). Het biedt plaats aan 12.000 toeschouwers.
Wie zijn de favorieten?
Wie favorieten zoekt in het schaatsen hoeft doorgaans maar de grens met Nederland over te steken, want onze noorderburen waren op de voorbije Winterspelen goed voor 16 medailles in 2018 (7x goud) en 23 medailles in 2014 (8x goud).
Dit jaar krijgt Nederland wellicht iets meer concurrentie vanuit het buitenland. Ireen Wüst en Sven Kramer zijn nu al de meest succesvolle schaatsers uit de geschiedenis, maar ze zullen het moeilijk hebben om op hun laatste Spelen hun aantal nog fors aan te dikken. Hiervoor rekenen ze voornamelijk op de ploegenachtervolging.
Op de lange afstand bij de mannen wordt vooral veel verwacht van de Zweed Nils van der Poel. Bij de vrouwen stelt Nederland daar Irene Schouten tegenover.
De middenafstanden zouden bij de vrouwen moeten uitdraaien op een duel tussen de Japanse vrouwen Miho Takagi en Nao Kodaira en de Amerikaanse Brittany Bowe, terwijl het bij de mannen zonder twijfel een Nederlands onderonsje wordt, met Thomas Krol en Kjeld Nuis als topfavorieten.
Op de sprintafstand is de kans groot dat de winnaars Engels spreken. Erin Jackson domineerde het voorbije seizoen op de 500 meter, maar ze kon pas via een achterpoortje naar Peking. Haar landgenote Bowe stond haar ticket af, omdat Jackson op de Amerikaanse trials een scheve schaats had gereden.
Bij de mannen is de Canadees Laurent Dubreuil de favoriet, al hoopt het gastland op een knalprestatie van Gao Tingyu.
De Belgen
België heeft met Bart Swings goud in handen, misschien wel letterlijk. In Pyeongchang was hij goed voor zilver in de massastart en nu wil hij op zijn favoriete onderdeel net iets beter doen. De generale repetitie op het EK was in ieder geval geslaagd.
Swings krijgt in Peking het gezelschap van Mathias Vosté en Sandrine Tas, die net als hij vanuit het skeeleren zijn overgestapt naar het schaatsen. Tas schaatst haar eerste Winterspelen, van haar worden geen mirakels verwacht. Vosté is er voor de 2e keer bij, hij focust zich op de middenafstand.
programma Bart Swings | |||
---|---|---|---|
zondag 6 februari | 5.000 meter | 7e in 6'16"90 | verslag |
dinsdag 8 februari | 1.500 meter | 13e in 1'45"82 | verslag |
vrijdag 11 februari | 10.000 meter | 10e in 13'02"43 | verslag |
zaterdag 19 februari | halve finale massastart | 2e (naar finale) | verslag |
zaterdag 19 februari | finale massastart | 1e: GOUD | verslag |