Zonder coronacrisis zou het Vlaamse wielervoorjaar deze week zijn kookpunt bereiken. Geen Ronde van Vlaanderen zondag betekent ook geen Dwars door Vlaanderen vanmiddag. Michel Wuyts zorgt voor wat troost en keert terug in de tijd. Onze commentator neemt ons mee naar 2001, het jaar van Niko Eeckhout.
Maar as’k nu nog peize ip Piere de beeste,
dan schiet er mijn kop nog altijd de wens
der moesten er meer zijn lijk Piere de beeste,
want dat was een kerel, dat was nog een mens
Willem Vermandere
"Coureur tot ik erbij neerval"
Nu nog schieten Willems woorden door mijn kop als ik aan hem denk. Niko Eeckhout, dat was nog een vent. Karakterkop, vonkende ogen, gespierde nek, met knoesten en al uit een doek van Permeke gestapt.
Eeckhout, dat is geen kromme. Eeckhout dat is rechtdoor. Altijd en overal door alles heen. Geef Niko een weerbarstige boom en hij kapt, zaagt en klieft tot alleen spaanders overschieten.
"On-mogelijk", riep iemand Niko toe. "Staat niet in mijn woordenboek", was kortaf de repliek. Zei Eeckhout me ooit, de blik naar verre horizonten gericht: "Ik gun mezelf weinig rust. Die overschot aan energie heeft me altijd parten gespeeld."
"Als baby had ik al de neiging mijn speelruimte af te breken. De rusteloosheid heeft mij nooit verlaten en zal dat ook nooit doen. In lijf en geest zal ik coureur blijven tot ik erbij neerval."
De dreun van Eeckhout
De Eeckhouts, daar krijgt geen mens iets tussen. Een band van beton. Liefde en genegenheid tot in de eeuwigheid. Vader Geert, moeder Mia en de kinderen, getekend door het verlies van een zoon. Gepijnigd maar nooit verbitterd.
West-Vlaamse gastvrijheid en minzaamheid, zonder hoge woorden. Eenvoud als
kunst. Een warme blik als een gedicht. Ik zag en zie ze ieder jaar een paar keer. In Waregem bij uitstek, in de luwte een eind van de aankomst. Daar waar hun zoon altijd op zijn best was. Het thuisgevoel inspireerde hem. Moeder natuur stak een handje toe.
"Dwars door Vlaanderen paste perfect in mijn ritme. Ik mikte op 90 percent in de Omloop, om drie weken later aan 100 te zitten." Later pieken was zinloos. Na Waregem kwam hij geen poot vooruit. Hooikoorts en allergieën waren in hoge mate spelbrekers.
Bij regen, wind en koude was er daarentegen geen houden aan. Dan was Piere niet te temmen. Onhoudbaar. Dat gold al van bij de start. In Dwars door Vlaanderen van 2001 hebben zijn opponenten dat geweten. Ze voelen de dreun van Eeckhout nu nog.
"Ik moest met mijn wonderbenen ergens naartoe"
Daar stonden we, aan de Kortrijkse rand. Een steenworp voorbij de officiële start. Te koukleumen in een regen die eindloosheid voorspelde. Na de motoren, reed de wedstrijdauto voorbij. Dan zou het peloton komen. Niets daarvan.
Bleek een koppel zielen knettergek geworden. Twee mannen in het rood. Zij reden honderd meter voor het pak uit. "Door overmoed overmand? Een klap van de molenwiek gekregen?" Niemand had een verklaring voor een daad van zottigheid.
De twee van Lotto die bij zoveel ontij voor de aanval kozen waren Niko Eeckhout en Thierry Marichal. Waar reden zij naartoe? Naar de ondergang voor halfkoers? Schouders werden opgehaald. Ze doen maar, de arme zielen. Door een meesterlijk brein bedacht was dit opzet zeker niet.
"Het was geenszins de bedoeling met twee op pad te gaan. Een groep van een man of zeven was ideaal geweest. Ik heb in de neutrale zone nog collega’s aangesproken. Ze huiverden opzichtig of keken me met holle ogen aan. Chris Peers vroeg of ik zot geworden was."
"De pijpenspelen schrokken me niet af. Ik moest met mijn wonderbenen ergens naartoe. Het hondenweer was mijn bondgenoot. Dus sprong ik in het ongerijmde, in de waan dat ik in extremis wat moedige lieden mee zou krijgen. Ik keek om en zag alleen ploegmaat Marichal. Ontnuchterend, ondanks het feit dat Thierry een steengoed renner was. Inhouden was geen optie. We zetten door. Met de moed der wanhoop."
"30 kilometer verder kwam mijn broer met de motor langszij: "Hier is hij zenne,
ons kieken." Bij de bevoorrading werden we door verzorgers op de korrel genomen: "Daar heb je ze, Peppi en Kokki.""
Opvallend, in de eerste helft van de race had Eeckhout ploegleider Braeckevelt niet gezien. Die hield zijn siësta achter de grote meute. In de geruststellende gedachte dat zijn echte afwerker, Andre Tchmil, in het grote pakket zat. Gouwgenoot Braeckevelt geloofde niet in Eeckhouts onderneming.
Zijn Waregem Koerse
In de heuvelzone ging Eeckhout zo fel tekeer, dat hij Marichal in het wiel hoorde kreunen. De West-Vlaming maande de Waal aan zo lang mogelijk door te stampen. Marichal had geen al te beste dag en redde het uiteindelijk tot de eerste oplopende stroken van de Oude Kwaremont. Daar besefte Eeckhout dat het adieu nabij was.
Inhouden was tekenen voor verlies. 50 km stond daar rechts op het bord. "Een taaie brok, in volstrekte eenzaamheid. Ik besefte met de klap dat ik Marichal te rap kapot gereden had. Maar ik verkeerde in de vorm van mijn leven."
"Een groepje met grote namen als Bettini, Hofmann, Mattan, Peers en Farazijn volgde op twee minuten dertig. Vooral de mannen van Cofidis wilden me een les leren. Maar als ze me dan toch konden pakken, zouden ze zich voor weken geradbraakt voelen."
"Daar lag Nokereberg. Mijn snelheidsmeter deed het niet meer. Ik lonkte naar die van de motor naast me en zag het wijzertje dansen tussen vijftig en zestig. Ik was moe, maar niet kapot. Ik ramde het voortdurend in mijn kop: als ze mij willen grijpen, mogen ze niet onder de zestig zakken. Dan zullen ze stuk voor stuk topwerk uit hun lijf moeten schudden. Ik wist dat de regen velen van hen nog meer zou slopen dan mezelf."
Eeckhout verzwakte geen moment en leverde een huzarenstuk par excellence af. Na een marathonvlucht van 201 kilometer of welgeteld 5 uur 9 minuten en 8 seconden won hij in de Zuiderlaan in Waregem zijn geliefde koers. De tweede, Wilfried Peeters, eindigde, een volle minuut later.
Piere balde beide vuisten en klemde de tanden opeen. Dat beeld van de sterke Lottoman bleef jaren op het netvlies plakken. Piere had zijn armen ontbloot, in de achtergrond zag je op motoren ingepakte marsmannetjes die om nog meer kledingstukken snakten.
Na de uitzending liep ik op vader Geert. De rijzige man lachte minzaam zijn geluk de wereld in. Mama Mia omhelsde me zoals alleen een ontroerde mama dat kan. Vier jaar later won Eeckhout weer. Zijn Waregem Koerse. Zijn Dwars door Vlaanderen. Zijn hebbeding.
Met open mond tot in Parijs
In 2006 reisden Eeckhout en ik met de trein van Tours naar Parijs. Na de laatste wedstrijd van het seizoen. Ik vroeg hem waarmee hij op een gezegende leeftijd van 36 het verschil bleef maken? Zijn betoog was overdonderend.
"Mijn voorbereiding op het volgende seizoen begint morgen. Ik sta vroeg op en ga hardlopen. Dat doe ik drie à vier keer per week. Ik drijf duur en tempo gestaag op. Begin november trek ik ook naar het zwembad. Om er te aquajoggen. Een keer of twee per week, van vijf tot zes. Voor het ontbijt rijd ik nog een uurtje op de rollen. Van zeven tot acht."
"Na een stevige maaltijd ben ik klaar om aan het echte labeur te beginnen. Ik verafschuw de gemakzucht. Alleen wie consequent bereid is de pijngrens te doorbreken, kan coureur worden."
Mijn mond viel open van verbazing. Pas in de terminus in Parijs kreeg ik hem weer dicht.