Voor aflevering 20 van Sporza@School trokken wij naar de atletiekpiste. Waarom lopen atleten in tegenwijzerzin en niet in wijzerzin? Het is een vraag waar vele theorieën over ontwikkeld zijn. "Maar de enige juiste theorie is die van de conventie", zegt sporthistoricus Roland Renson.
Atleten die tegen de klok op een piste lopen, doen dat in tegenwijzerzin. Maar waarom doen ze dat niet met de klok mee? De kans is groot dat je bij die vraag nog nooit hebt stilgestaan.
Het is ook een vraag die niet met 100% zekerheid te beantwoorden valt, maar er bestaan wel een paar theorieën.
Links rond een paal draaien in het stadion
Roland Renson, sporthistoricus aan de KUL, verwijst alle theorieën die te maken hebben met de ligging van het hart of de draaiing van de aarde naar de prullenmand: "Alles heeft te maken met conventie", zegt hij.
Als mede-oprichter van het Sportimonium deed Renson ooit onderzoek naar deze kwestie. Hij sprak ervoor met professoren uit onder mee het Verenigd Koninkrijk, de VS en Duitsland.
"Volgens mijn opzoekingswerk moeten we terug naar de tijd van de Grieken, nog even voor de Romeinen dus. Op restanten van oude vazen is duidelijk te zien hoe de atleten aan het einde van de piste rond een keerpunt draaien. Dat doen ze linksom."
"Een atletiekpiste was toen nog niet wat ze nu is", vult Renson verder aan. "Het was een rechte baan van 192 meter in een stadion. Aan het einde van de piste werd gewoon rond een paal gedraaid, het keerpunt. Ook de paarden in de hypodroom liepen trouwens al tegenwijzerzin. De Romeinen pakten dit over."
De theorie van de groet aan de Keizer
De Romeinen. Het is die andere theorie die sterk in omloop is en die volgt op die van de Grieken. Het was namelijk zo dat wanneer de Romeinen op hun paarden de arena betraden, ze tegen de richting van de klok in reden om makkelijker met de rechterhand de keizer te kunnen groeten. Plausibel, maar de Grieken waren eerst.
En hoewel de Grieken en de Romeinen duidelijk de toon hadden gezet, werd in de loop der tijd toch nog afgeweken van dit patroon.
Renson: "De Derby van 1783 in Engeland was een ijkpunt. Bij die paardenraces werd vast gekozen voor tegenwijzerzin en dat systeem werd toen over heel Europa gekopieerd."
Als het snel gaat, kiest 70% voor links
Een meer fysieke theorie gaat ervan uit dat de meeste mensen niet alleen rechtshandig zijn, maar ook rechtsbenig. Als je rechtsbenig bent, is het logischer om linksom te draaien dan rechtsom. In het rechterbeen zit namelijk de meeste kracht.
"Als je tegenwijzerzin loopt, dan duw je meer op je rechterbeen om ervoor te zorgen dat je de bocht mooi volgt", legt voormalig 400m-loper Nils Duerinck uit. "Dat zou dus een voordeel moeten zijn voor de rechtsbenige atleten."
Professor Renson: "Het is echter geen natuurlijke trend om links te lopen. We weten dat als iemand in een bos verdwaalt, dat hij in rondjes zal lopen. Maar 50% doet dat linksom, 50% doet dat rechtsom."
"Het is wel zo dat wanneer het heel snel moet gaan, dat atleten dan in 70% van de gevallen spontaan naar links draaien."
Nadelig voor linksbenige lopers?
Nu horen we je al denken: worden linksbenige lopers dan benadeeld? Dat vroeg ook wiskundeprofessor Dirk Huylebrouck zich af. Daarom bedacht hij in 2011 een experiment. Op de Memorial Van Damme werd op zijn vraag een officiële 400m-wedstrijd gelopen in wijzerzin. Wat bleek: iedereen liep trager dan normaal.
De race in wijzerzin op de Memorial van Damme:
"Het resultaat is ontgoochelend", vond professor Huylebrouck, maar hij had ook een verklaring. "De atleten zijn keihard getraind om bochten naar links te nemen. Hun lichaam staat als het ware scheef om toch maar naar links te gaan."
Dat bevestigde de linksbenige loper Nils Duerinck na zijn westrijd: "Ik heb nu meer moeite gehad om in de bocht te blijven dan dat ik een voordeel gehaald heb uit mijn linkerbeen."
Maar de onderzoekshonger van de professor was nog niet gestild, want atletiek is niet de enige sport waarin men tegenwijzerzin te werk gaan. Twee jaar later, in 2013, werd op de wielerpiste in Gent een nieuw experiment gedaan. De renners reden een paar rondes in de omgekeerde richting.
"Het is ook psychologisch", zei de wiskundeprofessor toen. "De piste is zeer steil en als je daarop in de andere richting moet rijden, gaat dat toch een ander effect geven. Sommige mensen draaien nu eenmaal makkelijker naar de ene kant dan naar de andere kant. Ik vind dat we die mensen niet moeten discrimineren."
Maar de renners bleken achteraf niet meteen overtuigd.
Het experiment tijdens de Zesdaagse van Gent:
Hoe sneller we gaan, hoe liever we naar links draaien
Terug naar het lopen dan, want lopen in tegenwijzerzin blijft fascineren. In 2012 verrichtte de UGent er onderzoek naar. Zo komen we bij theorie 3.
Wanneer het echt snel moet gaan, hebben we volgens het onderzoek blijkbaar meestal de neiging om naar links te draaien. Als we bijvoorbeeld tijdens het lopen in een neutrale omgeving mogen kiezen om naar links of rechts te draaien, dan gaat 70% van ons (onbewust) voor links kiezen. Wanneer we wandelen, ligt dat percentage aanzienlijk lager.
De combinatie van traditie en natuurlijke aanleg zou dus kunnen verklaren waarom sporters lopen, fietsen of schaatsen in tegenwijzerzin.