Zondag trekt de Wereldbeker veldrijden zich op gang in het Amerikaanse Waterloo. Het wordt de eerste van 3 Amerikaanse manches in het regelmatigheidscriterium. "Als je ambitie hebt móét je gaan, maar het is een heel dure uitstap", vindt Jurgen Mettepenningen, manager van Pauwels Sauzen-Bingoal.
"De ploeg betaalt 30.000 euro, de renners investeren elk 5.000 euro"
Mettepenningen staat niet in een Amerikaans veld wanneer hij zijn verhaal doet, maar wel in Dendermonde. De ploegbaas van Eli Iserbyt en co is niet mee afgereisd naar de VS, waar tussen 10 en 17 oktober drie WB-manches zullen plaatsvinden.
"Ik had er sowieso niet heel veel kunnen uitsteken", zegt hij, "want we zijn er al met 6 personeelsleden voor 7 renners, dat is voldoende om alles in goede banen te leiden. Maar het kost ook gewoon zeer veel geld", trapt hij een open deur in.
"Ons budget voor de reis is berekend op 5.000 euro per persoon. We zijn met 13 in totaal, het zal dus om en bij de 65.000 euro kosten. Van dat bedrag nemen we de kosten van het personeel op ons, 30.000 euro, de rest betalen de renners uit eigen zak. Ze waren dan ook vrij in de keuze om al dan niet te gaan."
Laurens Sweeck, een van de kopmannen van Mettepenningen, koos ervoor om thuis te blijven. "We proberen het al jaren in de Verenigde Staten. Kijk hoever ze nu staan, veel vooruitgang zie ik niet", liet hij eerder al optekenen.
"Dat is een weloverwogen beslissing geweest", verduidelijkt de ploegbaas. "De kalender zit overvol, dan moeten er soms keuzes gemaakt worden. Laurens is bovendien recent vader geworden. En het kost natuurlijk ook veel geld."
Lees verder onder de link.
Lees ook:
"Commerciële waarde voor ons niet aanwezig in de VS"
Volgende woensdag zullen de renners in Fayetteville al eens crossen op het parcours van het komende WK veldrijden. "Dat is een groot voordeel", zegt Mettepenningen. Het is ook goed dat er nu 3 manches zijn in de VS. Er valt driemaal punten en prijzengeld te winnen. Dit pakket is het overwegen waard."
Dat prijzengeld in de WB, 5.000 euro voor de dagwinnaar, kan de financiële last verlichten. "Maar dat geldt enkel voor pakweg de tien beste renners. Er staan 60 jongens aan de start. Bij het merendeel van de renners zal zich dat niet terugbetalen en is het echt een investering."
Ook de zakelijke belangen voor de ploeg van Mettepenningen zijn niet heel groot in Amerika. "Onze sponsors hebben daar een beperkte afzetmarkt. De commerciële waarde is er dus niet echt aanwezig."
"Door het tijdsverschil met Europa zal het voor de kijkcijfers ook niet echt een schot in de roos zijn. Maar we zullen er het beste van maken, als we met de leiderstrui in de Wereldbeker terugkomen dan is het goedgemaakt."
Onze sponsors hebben in de VS een beperkte afzetmarkt. Door het tijdsverschil met Europa zal het voor de kijkcijfers ook niet echt een schot in de roos zijn.
De conclusie is duidelijk: Mettepenningen loopt niet helemaal warm voor de Wereldbeker veldrijden in de Verenigde Staten. "We hebben wel al overwogen om eens een jaar niet te gaan", vertelt hij.
"Enkele jaren geleden waren er nog maar een of twee manches, nu zijn het er drie. Onze renners met ambitie in die klassementen - Eli Iserbyt, Michael Vanthourenhout en Denise Betsema - moeten daar dus zijn. Maar budgettair blijft het zwaar. We zijn geen wegploeg, als je 30.000 euro moet investeren in zo'n uitstap, dan is dat veel voor ons."