Christophe Vandegoor kwam recht van de schoolbanken meteen onder het alziende oog van Jan Wauters terecht. Het was voor de wielercommentator van Sporza een harde leerschool. Bij Nieuwe Feiten bracht hij een ode aan Jan Wauters, die 10 jaar geleden overleed: "Niets mis met even weemoedig terugdenken aan de tijd van toen."
Vandaag is het tien jaar geleden dat Jan Wauters stierf, de man die sport op de radio groot en mythisch heeft gemaakt, die de Vlamingen vanop zijn motor, kleurrijk beschreef hoe de Alpen en Pyreneen eruitzagen, die in een ontsnapping van vier renners, de vijfde man in het wiel was, op de motor.
Daarom wil ik, op deze dag, van de gelegenheid gebruik maken om enkele persoonlijke herinneringen aan Jan Wauters met u te delen. Probeer het u voor te stellen, ik, rechtstreeks van de schoolbanken binnengewaaid op de sportredactie van de radio, hij, de baas en het icoon. Zitten, luisteren, kijken en vooral niet te veel zeggen.
U mag namelijk nog iets weten, ik ben geboren en getogen in Tongeren, waar men de eindklanken niet of amper uitspreekt. ‘Indurain heef en aanval geplaats’ Preudhomme heef naas es bal gepak.’ De gevestigde waarden
lagen plat van het lachen en gaven me, met zo’n accent, geen schijn van een
kans.
Maar Jan keek me aan, met een monkellachje over zijn kleine leesbril heen, en liet me met zijn priemende ogen verstaan niet op te geven. Het is nooit uitgesproken, maar ik voelde dat ik op een of andere manier in een goede lade bij hem lag. Omdat ik in mijn jeugd aan wielrennen had gedaan. De koers, Jans grote liefde.
Op maandag en donderdag maakte en presenteerde Jan het programma ‘Wat is er van de Sport’ op Radio1, dat was heilig voor hem. Hij kneedde en boetseerde zijn teksten tot fraaie en stijlrijke gehelen tot de perfectie werd bereikt. Maar toch liet hij mij, in ZIJN ‘Wat is er van de Sport’, af en toe korte sportberichten lezen, ook al had ik bij lange nog geen stemattest.
Mijn matige uitspraak toen, haalde de perfectie van zijn geheel naar beneden. Op die manier stak hij me een enorm hart onder de riem. Jawel, Jan kon zeer streng zijn en sloeg je af en toe tegen het canvas. Na een tijdje mocht ik een eerste verslagje maken op de radio. Van de ‘Cross der Jongeren’ in Westerlo, de opening van het veldloopseizoen.
Ik zweefde door het weekend want was op de radio geweest en kwam ’s maandags, nog altijd zwevend op een enorme euforische wolk, op de redactie. Laat maar komen, die complimenten. Vol zwier zwaaide ik de deur open waarop Jan, nog voor ik de tijd kreeg om mijn jas uit te doen: ‘Wat jij daar deed zaterdagavond, dat was het voorlezen van een opstel. Dat kan mijn zoon van 12 ook.’ Weg euforie. Zijn manier om te zien of je nadien rechtkrabbelde of niet.
Ik heb vaak gevloekt wanneer hij me voor de zesde keer terugstuurde naar de montagekamer om ocharme 1 woord uit een zin te knippen dat mij totaal niet overbodig leek. Achteraf zag ik dat het interview daardoor beter was geworden. Probeer dissident te zijn van jezelf, zei hij altijd. Afstand nemen en met een helicopterview te kijken of je wel goed bezig bent. Oh zo moeilijk.
Misschien ga je, zovelen jaren later, dingen verheerlijken, want het ook best wel een harde leerschool. Maar sommige mensen kruipen op een of andere manier onder je huid. Met dingen die ze zeggen, leren, doen. En daarom ben ik blij en dankbaar dat ik enkele jaren onder Jan Wauters heb mogen dienen, toch wel – twee typische stopwoorden van Jan. Ik kocht ooit zijn boek ‘Tong uit de mond,’ een verzameling colums en liet hem signeren. De tekst koester ik: Voor Christophe, Tong uit de mond, toch wel, zonder kwijl, maar altijd in stijl.