Het "Assepoester"-sprookje van Frances Tiafoe: 1e zwarte Amerikaan in halve finale sinds Artur Ashe
Met een dansje midden op het veld in het Arthur Ashe Stadium, genietend van de toejuichingen van het Amerikaanse publiek: zo vierde Frances Tiafoe zijn zege tegen de Rus Andrej Roeblev. Hij staat voor het eerst in de halve finale van een grandslamtoernooi, is de eerste Amerikaan bij de laatste 4 in New York sinds Andy Roddick in 2006 én de eerste zwarte Amerikaan sinds de legendarische Arthur Ashe in 1972. Tiafoes verhaal leest bijzonder.
Arthur Ashe was een pionier in het Amerikaanse tennis in de jaren 60 en 70: hij was de eerste zwarte Amerikaan die opgenomen werd in het Amerikaanse Daviscup-team, won de US Open in 1968 en later nog de Australian Open en Wimbledon.
De voormalige nummer 2 van de wereld stond mee aan de wieg van de ATP, de overkoepelende organisatie van het mannentennis, en werd later een gelauwerd commentator. In 1993 overleed hij aan de gevolgen van aids, hij was besmet geraakt door een bloedtransfusie.
Het Amerikaanse tennis eerde Ashe door zijn belangrijkste stadion op Flushing Meadows naar hem te noemen. En daar kreeg het "Assepoester-sprookje" van Frances Tiafoe vannacht een vervolg.
(lees voort onder tweet)
Tiafoe als Assepoester
Toen de 24-jarige Tiafoe in de vorige ronde op Arthur Ashe Rafael Nadal versloeg, wist hij al niet waar hij het had. De emoties namen de bovenhand.
Het voorbestemde talent bewandelde dan ook een allesbehalve evident levenspad. Als zoon van Sierre Leonese immigranten, die elkaar in de VS hadden leren kennen, had hij het niet breed. Zijn vader was conciërge in een tenniscentrum in Washington, zijn moeder werkte als nachtverpleegster.
Vader Tiafoe had een slaapplek op het centrum, waar Tiafoe als kind samen met zijn tweelingbroer wel eens bleef slapen, toen zijn moeder moest werken.
In die tennisomgeving zette Tiafoe zijn eerste stapjes in de sport, ontdekte zijn talent en ontwikkelde zijn skills. "We hadden niet veel geld thuis, ik had geen nieuwe dingen, maar ik kon gratis tennis spelen", vertelde Tiafoe in 2015 over die periode.
En dat talent kwam naar de oppervlakte. Op z'n 15e won Tiafoe de Orange Bowl, een van de meest prestigieuze juniorentoernooien, als jongste ooit. Hij stapte in de voetsporen van Roger Federer, Andy Roddick, John McEnroe en Bjorn Borg.
Het was een voorbode van wat komen zou. Hij werd prof in 2015 en speelde in 2019 zijn eerste kwartfinale in Melbourne, die hij verloor van Nadal.
In Wimbledon dit jaar hield David Goffin na een episch grasgevecht Tiafoe uit de kwartfinale, maar in de US Open was die wel weer een feit. En zonder opslagverlies tegen Roeblev, de nummer 11, maakte de nummer 26 van de wereld daar nu ook een halve finale van.
Daarin neemt de nieuwe Amerikaanse chouchou het op tegen Carlos Alcaraz, die een matchbal en 5 sets overleefde tegen Jannik Sinner.
(lees voort onder foto)
Strijd voor diversiteit: "Iedereen kan het"
Tiafoe voert niet alleen een strijd op het tenniscourt, maar ook voor sociale gelijkheid. Hij klaagt het gebrek aan diversiteit in de sport aan en steekt zijn nek uit. Hij maakte een protestvideo om raciale ongelijkheid aan te klagen in de Amerikaanse maatschappij na de dood van George Floyd.
"Kan ik iedereen helpen? Natuurlijk niet, maar ik wil zo veel mogelijk mensen helpen als ik kan. Dat is mijn plicht", verduidelijkte hij toen.
En het Arthur Ashe Stadium gebruikte hij ook vannacht als een platform: "Elke keer ik speel en win, wil ik een pak mensen inspireren dat alles mogelijk is", vertelde hij.
"Ik vind het fantastisch dat door Frances Tiafoe heel wat spelers met kleur beginnen te tennissen. Dat is een doel voor mij. Daarom werk ik ook zo hard."
"Hoe meer je aan iets blootgesteld wordt, hoe beter je erin wordt. Ik had het geluk dat ik als kind dag in dag uit met tennis kon bezig zijn. Het was mijn leven."
Hij kreeg de vraag welke les de mensen van zijn verhaal kunnen leren? "Dat iedereen iets kan bereiken. Dat klinkt als een cliché, maar als je gepassioneerd genoeg bent, kan het. Iedereen heeft een talent. Mijn passie en obsessie is tennis."
De volgende generatie heeft die boodschap zeker gehoord. En die zal nog luider klinken als hij straks misschien de eerste Amerikaan in twee decennia wordt die nog eens een grandslamtoernooi kan winnen.