Ga naar de inhoud

Scratch? Omnium? Madison? De verschillende disciplines van WK baanwielrennen uitgelegd

 wo 12 oktober 2022 13:34

Vandaag begint in het Franse Saint-Quentin-en-Yvelines het WK baanwielrennen. Welke 10 onderdelen maken daar deel van uit? Hoe werkt dat nu weer precies allemaal? En welke Belgen doen mee aan welke discipline? 

De 5 sprintevenementen

  1. Individuele sprint
  2. Keirin
  3. Afvalling
  4. Ploegensprint
  5. Tijdrijden

1) Individuele sprint

De individuele sprint is een olympisch onderdeel. Eerst rijden de baanwielrenners een tijdrit over 200 meter, een vliegende ronde, om zich te kwalificeren voor de knock-outrondes. 

 

In 3 rondes vechten de renners in een één-tegen-éénduel uit wie de finale mag rijden. 

Belgen in de indivuele sprint: Nicky Degrendele (vrouwen)

2) Keirin

Ook de keirin is een olympisch onderdeel.  Zeven renners volgen de slipstream van een derny, die gelijkmatig de snelheid opbouwt. 

 

De motor verhoogt geleidelijk de snelheid van 30 tot 50 kilometer per uur voordat hij de baan na 750 meter verlaat. Daarna sprinten de renners na 3 ronden voor de overwinning.

Belgen in keirin: Nicky Degrendele (vrouwen)

3) Afvalling

De afvalling wordt gereden met 18 renners die samen starten. Elke 2 rondes valt de renner die als laatste over de finishlijn rijdt af. 

 

Dit gaat zo voort totdat uiteindelijk 2 renners overblijven. Zij sprinten voor de zege in een laatste spurt.  

Belgen in de afvalling: 

Lotte Kopecky (vrouwen)

Jules Hesters (mannen)

4) Teamsprint

De teamsprint maakt ook deel uit van het olympische programma. Teams van 3 nemen het tegen elkaar en tegen de klok op. De ploegen beginnen elk aan de tegenovergestelde kant van de baan. 

 

Elke renner neemt een ronde het kopwerk voor zich en valt af. De laatste renner zet de eindtijd neer.

Geen Belgen in de ploegsprint in actie.

5) Tijdrit

Ook de tijdrit is een olympisch onderdeel. Een pure race tegen de klok. Vanuit een stilstaande start proberen de mannen hun kilometer en de vrouwen hun 500 meter zo snel mogelijk af te werken. 

 

In de kwalificaties rijden 2 renners tegelijkertijd, de snelste 8 gaan naar de finales. Daarin rijden de renners individueel. Degene met de snelste tijd wint.

Geen Belgen in de tijdrit in actie.

De 6 uithoudingsevenementen

  1. Individuele achtervolging
  2. Ploegenachtervolging
  3. Puntenkoers
  4. Madison/ploegkoers
  5. Scratch
  6. Omnium

1) Individuele achtervolging

In de individuele achtervolging starten 2 renners op tegenovergestelde kanten van de baan. Mannen rijden 4 km (16 ronden), vrouwen rijden 3 km (12 ronden). 

 

De winnaar van de olympische discipline is degene met de snelste tijd of degene die zijn tegenstander kan inhalen.

Belgen in individuele achtervolging: Marit Vanhove (vrouwen)

2) Ploegenachtervolging

Hetzelfde geldt voor de ploegenachtervolging, maar dan logischerwijs met ploegen. Een ploeg bestaat over 4 renners en rijdt 4 km. De tijd van de 3e renner telt als eindtijd.

 

In de kwalificaties rijden de ploegen alleen, de beste 8 gaan door naar de heats. De 2 ploegen die elke heat winnen, nemen het op tegen elkaar in de finale.

Belgen in ploegenachtervolging: Thibaut Bernard, Tuur Dens, Gianluca Pollefliet, Brent Van Mulders en Noah Vandenbranden (mannen)

3) Puntenkoers

Met een massastart beginnen de renners aan de puntenkoers. De mannen rijden 40 km, de vrouwen 25 km. 

 

Er zijn om de 10 ronden maximaal 5 punten te verdienen. Wanneer een renner een ronde op het peloton kan inhalen krijgt die 20 punten. 

 

Het eindresultaat is de optelsom van de totale punten die een renner bijeen heeft kunnen sprokkelen. Bij de eindsprint worden de punten verdubbeld (10 punten voor de eerste, 6 voor de tweede, 4 voor de derde en 2 voor de vierde).

Belgen in de puntenkoers:

Lotte Kopecky (vrouwen)

Fabio Vandenbossche (mannen)

4) Madison/ploegkoers

Ploegen van twee nemen het tegen elkaar op in de madison of ploegkoers. Per team rijdt één renner, terwijl de andere rust vooraleer hij wordt gelanceerd door zijn ploegmaat. De renners sprinten om de 10 ronden voor maximaal 5 punten. 

 

De mannen rijden 50 km, de vrouwen 30 km. Wanneer een ploeg het peloton inhaalt krijgt ze, net zoals bij de puntenkoers, 20 punten. Ook de eindsprint biedt het dubbel aantal punten aan. De ploeg met de meeste punten wint.

Belgen in de ploegkoers: 

Lotte Kopecky en Shari Bossuyt (vrouwen)

Fabio Van Den Bossche en Lindsay De Vylder (mannen)

5) Scratch

De scratch is een koers met een massastart over 15 kilometer voor mannen en 10 kilometer voor vrouwen. De eerste ronde is geneutraliseerd. 

 

Wie op het einde als eerste over de streep komt, wint. 

Belgen in de scratch: 

Tuur Dens (mannen)

Katrijn De Clercq (vrouwen)

6) Omnium

Het omnium is verdeeld over 4 onderdelen die gereden wordt op één dag: de scratch, de tempo race, de afvalling en de puntenkoers. 

 

In de eerste 3 onderdelen verzamelen de renners op basis van hun eindplaatsen punten. In de puntenkoers worden de punten die ze daar verdienen opgeteld bij hun al verzamelde punten. 


Diegene met de meeste punten wint het omnium.

Belgen in het omnium:

Jules Hesters (mannen)

Shari Bossuyt (vrouwen)

Gerelateerd: