Ga naar de inhoud

meest recent

Michel Wuyts legt 3 grote rondes neer: "Pogacar het strafst, Van Aert Belgische briljant"

 di 7 september 2021 16:30
" "
De roze trui (Egan Bernal), de gele trui (Tadej Pogacar) en de rode trui (Primoz Roglic).

Met de Vuelta zitten de 3 grote rondes van 2021 erop. Met Egan Bernal in Italië, Tadej Pogacar in Frankrijk en Primoz Roglic in Spanje kenden we 3 verschillende eindwinnaars. Samen met wielercommentator Michel Wuyts leggen we de Giro, de Tour en de Vuelta van dit jaar neer. 

"Pogacar in Alpen net mooier dan Roglic op Lagos de Covadonga"

Wat de mooiste ronde was? Als het gaat over beklijvende stunts, die onthoudt iedereen het langst, kom ik uit bij de Tour. Daar zag je in de passage in de Alpen een spetterende en onwaarschijnlijk sterke Pogacar. Met een ouderwetse aanval alleen, je moet al diep in je memorie graven om dat nog eens tegen te komen.

In het gerobotiseerde wielrennen, al jaren daarvoor met Team Sky, Ineos en later Jumbo Visma met de treintjes op kop, was dat revelerend. Dat zijn van die heldendaden.

Daar kwam ook nog een bijkomende factor bij: dat was niet wegrijden en daarna consolideren, maar ook nog eens verder uitbouwen. Dat is het strafste dat ik dit jaar gezien heb.

 

Ik vond wat Pogacar deed in Frankrijk nog altijd van net iets hoger niveau dan de fantastische uitstap van Roglic met Bernal en later alleen naar Lagos de Covadonga.

Pogacar gaat lachwekkend hard in de Alpen

Wat met de drie volgend jaar?

Diegene die het meest vatbaar is voor relatieve zwaktes en dipjes is Bernal. Zijn voortreffelijke Ronde van Italië is voor een stukje tenietgedaan door zijn falen, zij het moedig, in de Ronde van Spanje. Dat is jammer.

 

Mijn hoop is dat die drie - op volle kracht, zonder het minste letsel en zonder pech - aan de start staan van de Tour van volgend jaar. En dat die dan ook nog eens overeind blijven.Met andere woorden dat ze in de hectiek van de eerste week niet nog eens tegen de grond slaan.

 

Op grond van de intrinsieke kwaliteiten wordt dat dan een tweestrijd tussen Pogacar en Roglic. Roglic staat niet zo heel ver onder Pogacar. Ze hebben voor een groot stuk gelijklopende kwaliteiten.

 

Ik ben er zeker van dat Roglic van de drie de meest explosieve is. In het moderne wielrennen levert dat op. Zelfs bij aankomsten bergop. Breng je hem onder de vod, dan hangt de tegenstand.

Wie hem daarin het dichtst benadert, is Pogacar.  Die verslaat in de sprint in Luik-Bastenaken-Luik wel Alaphilippe. Ze liggen heel dicht bijeen, alleen is er een leeftijdsverschil van 10 jaar in het voordeel van de jongste.

 

Dus zal de evolutie in grote mate bepalend zijn, ook de evolutie op korte termijn. Van Roglic weten we met zekerheid dat hij niet van steen is, maar van het allerhardste metaal, dat hij een onwaarschijnlijke mentaliteit heeft en dat hij top zal zijn bij de start.

 

De Olympische Spelen hebben hem een boost gegeven, maar die prestatie naar Lagos de Covandonga nog meer. Na die dag is hij naar het hotel getrokken met de gedachte: "Ik kan het ook alleen." Je zou over het algemeen kunnen stellen dat Roglic nog altijd wordt onderschat. Zeg mij dan wat hij niet kan.

Roglic ontdekt dat hij het ook alleen kan op Lagos de Covadonga

"Zijn houding op de fiets maakt Roglic kwetsbaar"

Er is één ding waar Roglic minder in is en waar die speelse alleskunner Pogacar goed in is: in het peloton rijden. Dat heeft met zijn morfologie, zijn houding op de fiets te maken. Hij moet altijd ruimte hebben, hij rijdt namelijk met zijn ellebogen open.

 

Hij heeft dan liefst 15 centimeter links en rechts. Dat maakt hem kwetsbaar, want dat betekent dat hij bij inhaalbewegingen op smalle wegen op het randje moet gaan koersen. Als je dan een aanrijding krijgt met een domino-effect, is hij de pineut.

 

Hij is een late instapper, op zijn 20e, en ondanks het feit dat hij een sport beoefend heeft (schansspringen, red) die zoveel risico rijker is. Dat is de enige oorzaak. Qua fysiek en anatomisch vermogen is hij een wonderkind.

 

Er zijn er niet zoveel in het peloton - gezien de eigenheid van het vak - die je als atleet kunt bestempelen. Als ik het mij zo pakweg voor de geest haal, kom ik bij Roglic, Van Aert, Ganna en Van der Poel en dan houdt het zo ongeveer op. Al komt Stuyven dichtbij.

Lees ook:

"Emiraten bouwen om andere ploegen te overstijgen, Ineos heeft in Tour en Vuelta gefaald"

Met Ineos, UAE en Jumbo-Visma wonnen ook 3 verschillende ploegen. De Emiraten zijn volop aan het bouwen om met hun ploeg de anderen te overstijgen.

 

De Emiraten hebben de fakkel gaandeweg overgenomen in de Tour, omdat ze gegroeid zijn op het niveau van hun kopman. Ze zetten daardoor een meer dan degelijke prestatie neer, maar ze zitten nog niet op het niveau van een Team Sky 5 à 6 jaar geleden.

 

En ook niet op het niveau van het allerbeste Jumbo-Visma, dat op 1 dag na de Tour van 2020 volledig in zijn greep had.

 

Als je ziet wie ze nu allemaal aangekocht hebben, kan het best zijn dat ze daar volgend jaar al bovenstaan.

 

En ondanks het feit dat Ineos de Ronde van Italië wint, heeft Ineos in de Tour en de Vuelta gefaald.


Ze hebben een wat aparte selectiepolitiek gevoerd en hun toppers verdeeld over de 3 grote ronden. Ik vond hun Tour-selectie met hoekstenen Carapaz en Thomas riskant, met alle gevolgen vandien.

 

Als er dan eentje uitvalt, dan hang je. En dat is gebeurd met Thomas. Maar zelfs zonder zijn val, achtte ik hem niet meer in staat om een rol van betekenis te spelen voor het podium. Carapaz vulde dat dan in, maar niet met de kracht en de kunde om Pogacar van antwoord te dienen.

Ik was in de Vuelta zeer teleurgesteld in Pidcock.

Op papier bleek hun sterkste achttal dat van de Vuelta, maar na een dag of 4 bleek dat al een verzameling van losse zandkorrels. Waarbij al die individu's teleurstelden.

 

Ik was bijvoorbeeld zeer teleurgesteld in Pidcock. Ik weet dat dat een zweem heeft van onrechtvaardigheid om zo'n jonge kerel al een rekening te presenteren. Maar ik kan me niet goed vinden in de wat slappe houding van na een olympische titel die 2 of 3 weken gevierd werd en met "Ik zal zien hoever ik kom." Dat kun je volgens mij in een team als Ineos niet maken.

 

En je zag ook dat Bernal de kwetsbaarheid zelve blijft na een goeie Giro, waarin hij aan het eind wel moest krabbelen en moest rekenen op Daniel Martinez om nota bene Damiano Caruso af te houden.

In de globaliteit merk je toch dat Ineos niet meer het niveau had van het voormalige Team Sky. De zekerheid van de afwerking is weg.

 

In de Giro overleefde die, omdat de Giro de minst bezette ronde was van de drie.

Ineos met o.a. Pidcock en Bernal.

En wat met de Belgen? "Van Aert is onwaarschijnlijke troef"

We hadden een onwaarschijnlijke troef met Wout van Aert. Wat kun je meer doen als renner dan een rit in de bergen winnen met de Ventoux als hoofdrolspeler, een tijdrit en op de Champs Elysées? Dan krijg je een delirium. Dat is en blijft voor de volgende grote ronden - in hoofdzaak de Tour - onze meest schitterende diamant, voor mijn part een briljant.


Voor Remco Evenepoel is gebleken dat er geduld zal moeten worden uitgeoefend en dat er nog heel wat werk aan de winkel is. Er moet werk gemaakt worden van dat dalen, maar daar zijn mogelijkheden voor.

 

Ik zie voor de rest een aantal jongeren die het in een paar bergritten behoorlijk doet, maar dan gas moet terugnemen voor het klassement. Ik denk dan aan Harm Vanhoucke.

 

Wat zeer interessant is als gegeven: we hebben nu weer sprinters. Dat heb ik in grote mate gemist in mijn carrière. Ik ben in de jaren 90 begonnen met Tom Steels,  Tom Boonen heeft dan overgenomen met 6 ritzeges in de Tour en ook een reeksje in de Vuelta.

Daarna zijn we helemaal zonder rappe mannen gevallen. Nu hebben we er drie die op groterondeniveau hun slag kunnen thuishalen: Van Aert, Philipsen en Merlier. Als het nagenoeg vlak is, zijn er op dit ogenblik weinig zo rap als Merlier.

Ook daar geldt de hoop om ooit de allersnelsten der aarde in optima forma nog eens samen aan de start te krijgen: dat is met Jakobsen en Groenewegen op hun best erbij en Ewan die niet valt. Dan pas ga je de waardeverhoudingen kunnen inschatten. Dan wordt het lastiger, maar niet ondoenbaar.

Wat zeer interessant is: we hebben nu weer sprinters: Van Aert, Philipsen en Merlier.

Remco Evenepoel.

Michel Wuyts

Lees ook: