Ga naar de inhoud

De Cauwer voor Strade: "Dit is de Omloop, Roubaix en de Ronde in één keer"

 za 1 augustus 2020 10:55
José De Cauwer
José De Cauwer blikt vooruit op de Strade Bianche.

Eindelijk is het zover! Er wordt weer gekoerst. De Strade Bianche opent het WorldTour-seizoen opnieuw en dan mag een vooruitblik van José De Cauwer uiteraard niet ontbreken. "Dit is de Omloop Het Nieuwsblad, Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen in één keer. Het hele peloton staat op zijn kop", klinkt het.

"Het hele peloton staat op zijn kop"

Vandaag krijgen de renners met de Strade Bianche de eerste WorldTour-race voorgeschoteld. Een snikhete terugkeer naar het koersen wordt het. Sommige renners zitten dan ook met een ei. "Een opgewarmd ei", vertelt José De Cauwer bij Sporza.

 

Hoe alles vanaf nu zal verlopen, is met de coronacrisis allesbehalve duidelijk. "Ik heb al enkele renners gesproken en iedereen is wat in het ongewisse. Ze hebben hard getraind, maar hebben toch een beetje schrik van het onbekende."

 

"Dit is de koers alsof het de eerste koers van het jaar is. Met nog heel veel twijfels over de toekomst, of alles nog wel zal doorgaan. Voor sommige renners voelt dit alsof het hun enige kans is om er iets van te maken, en dat voel je ook."

 

De bubbel in het wielerpeloton is iets heel broos. "Ik zag het daarnet met Teuns. Hij stopte bij de mannen van Bahrain en dan komen daar onmiddellijk mensen naartoe. Het is net alsof die anderhalve meter niet bestaat. De renner moet dan achteruit gaan om de anderhalve meter te bewaren. Mensen weten het, maar ze vergeten het snel."

 

"Iedereen is zo gretig. Dit is de Omloop Het Nieuwsblad, Parijs-Roubaix en de Ronde van Vlaanderen in één keer. Het hele peloton staat op zijn kop."

Er zullen renners bij zijn die verrast zullen zijn. Ik zeg niet dat het zo erg zal zijn als Mathieu van der Poel op het WK, maar er zullen renners zijn die plots zullen afhaken door een hongerklop, of iets anders.

José De Cauwer

"Lastiger dan de wintereditie"

Dan maar naar de koers zelf. Het parcours: is er iets veranderd ten opzichte van een wintereditie? "Ik denk dat dit lastiger is", klinkt het bij De Cauwer. "Lastiger gezien de temperaturen, eten en drinken. Men gaat nog meer concentratie moeten hebben om nog meer te drinken dan anders."

 

Ten opzichte van het voorjaar lijken de keitjes ook wat losser te liggen en lijken er meer putten te zijn. "Ik zei het net nog tegen Renaat Schotte, dat de winter er geen goed aan gedaan heeft. Je ziet heel veel groeven waar het water naar beneden liep en die hebben kleine boebels gemaakt waar je zelfs met de auto niet te veel gas moet geven. Al zullen de renners dat best wel doen."

 

Nog meer voordeel voor de crossers, dan maar? "Uiteraard komen we dan bij die mannen. Ook mannen die vroeger met de mountainbike gereden hebben. Mensen die kunnen sturen, hebben hier absoluut een voordeel. Maar het zal conditioneel enorm zwaar zijn."

 

"Iedereen denkt te weten waar ze staan. Met alle vermogenmeters kunnen ze nu ook veel meten en weten, maar toch zullen er renners bij zijn die verrast zullen zijn. Ik zeg niet dat het zo erg zal zijn als Mathieu van der Poel op het WK, maar er zullen renners zijn die plots zullen afhaken door een hongerklop, of iets anders."

"Zonder valpartijen zullen we niet wegkomen"

Naast alle grindstroken zijn er ook andere plaatsen waar het hard zal worden. Zoals de cruciale "strook Cancellara". "Absoluut, op en af, heel steile stroken. Komt er nog eens bij dat het op een goeie 25 km van het einde is. De jus is wat uit de benen, wie is er nog fris? Het zal vooral stof vreten zijn."

 

"Ik verwacht een - voor iedereen - heel rare wedstijd. Of de renners kunnen voldoen aan wat er wordt verwacht, dat vraag ik me af. Zonder valpartijen zullen we niet wegkomen. De zin om te koersen druipt er zo af. Een podium is maar 3 groot en er zijn er een heel pak die dat kunnen."

 

Maar wie haalt dat podium volgens De Cauwer? "Goh... Mathieu van der Poel, Wout van Aert en Greg Van Avermaet. Ik weet niet waarom...", lacht De Cauwer.

Bekijk het volledige interview met José De Cauwer