Uit een rondvraag van spelersvakbond Sporta bij 34 vertegenwoordigers in de voetbalcompetities 1A en 1B blijkt dat 65 procent van de voetballers opnieuw wil trainen op de club. De resultaten van de enquête werden woensdag bekendgemaakt. Bijna een vierde maakt zich zorgen om zijn toekomst als profvoetballer.
Sporta voerde in opdracht van de internationale spelersvakbond FIFPro de rondvraag uit. Per profclub werden twee ervaren spelers tussen 26 en 34 jaar aangeschreven. Van die 48 voetballers gingen er 34 in op de vragen die hen gesteld werden.
Uit de enquête blijkt dat twee derde (65 procent) van de bevraagde voetballers opnieuw de kans wil krijgen om te trainen op de installaties van zijn club, weliswaar in kleine groepjes met respect voor de hygiëne- en afstandsregels. Naar het voorbeeld van de Bundesliga dus. Niemand plaatst echter vraagtekens bij de beslissing om voetballers thuis en individueel te laten trainen.
De enquête peilde ook naar de mentale toestand van de voetballers tijdens de gezondheidscrisis. Bijna de helft (47 procent) van de respondenten voelt zich angstig, 15 procent voelt zelfs gemiddelde tot ernstige angstsymptomen.
Twaalf procent van de Belgische voetballers zegt milde symptomen te hebben van een depressie, 3 procent heeft gemiddelde tot ernstige symptomen. Een grote meerderheid (82 procent) vindt wel dat ze voldoende mentale steun krijgen bij hun club of de voetbalbond.
Drie vierde (76 procent) van de bevraagde profvoetballers maakt zich geen zorgen over zijn toekomst als profvoetballer. 18 procent vreest wel voor zijn job, 6 procent maakt zich zelfs grote zorgen