Hoe speel je darts? Dit zijn de officiële spelregels van de Vlaamse dartsbond

Een dartswedstrijd wordt gespeeld tussen twee spelers die zich telkens opmaken voor een 501 – spel. De bedoeling van het spel is om zo snel mogelijk van 501 punten naar 0 te gaan door bij elke beurt zo hoog mogelijk te scoren. Elke beurt bestaat uit drie worpen. 

Een pijl krijgt de punten van het vak, afgebakend door het metalen rooster, waartussen hij in het blok steekt. Punten kunnen variëren van 1 tot en met 20, maar worden verdubbeld in de buitenste ring en verdriedubbeld in de binnenste ring. Per worp kan je dus maximaal 60 punten verdienen (triple 20). Als dit tijdens je beurt 3 keer lukt, scoor je de bekende 180.

Je kan een dartsspel alleen eindigen met een dubbele worp. Je laatste pijl moet dus in de buitenste ring belanden. Heb je bijvoorbeeld nog 10 punten over? Dan moet je mikken naar de dubbele 5. De roos (bulls's eye) is trouwens ook een dubbel. In de roos werpen is goed voor 50 punten, de groene cirkel rond de roos is 25 punten.

In competitie wordt er gespeeld volgens het principe van best of 3, dus naar twee winnende legs. 

Om te bepalen wie er begint, werpen beide spelers naar de roos. Diegene die het dichtst bij de roos zit, mag het spel starten. In competitie mag de bezoekende speler als eerste naar de roos werpen.

Als bij het werpen naar de roos de pijl van de eerst werpende speler in de groene cirkel (grote roos) steekt, moet die pijl eruit getrokken worden zodat de volgende speler vrij naar de roos kan werpen. Als bij dergelijke worpen de pijl afketst of uitvalt, mag de pijl opnieuw geworpen worden.

Een pijl moet met de punt in het blok steken of met de punt het oppervlak van het blok raken. De 3 pijlen moeten tijdens een beurt altijd allemaal geworpen worden, tenzij men op een rechtmatige wijze de nulscore bereikt heeft.

Een pijl die uit het blok valt voor de derde pijl geworpen is, krijgt geen punten. Een pijl die op het blok afketst of een hindernis raakt vooraleer in het blok te belanden, krijgt geen punten. Een pijl die achterop een andere pijl blijft steken, krijgt geen punten. Een pijl die tijdens het spel uit het blok valt, mag niet opnieuw geworpen worden.

Bij een officiële wedstrijd moeten de pijlen in het blok blijven steken tot de scheidsrechter de punten gezien, geroepen en genoteerd heeft. Als de pijlen uit het blok getrokken worden vooraleer de scheidsrechter de punten gezien heeft, zal dit als een nulworp genoteerd worden. 

Als beide spelers op 2 punten (dubbel één) komen te staan, krijgen zij vanaf dat
moment elk nog 5 beurten om uit te werpen.

Als dan nog geen van beide spelers uitgeworpen heeft, wordt er getosst met een muntstuk. De winnaar van de toss kiest wie eerst naar de roos werpt. De speler die het dichtst bij de roos werpt, wint de leg in kwestie. 

Er is maar één manier om een dartsbord op te hangen: de hoogte van het middelpunt van de roos (bull's eye) is precies 1m73 verwijderd van het grondvlak en de werplijn is op 2m37 gemeten vanaf de voorkant van het bord. De werplijn dient een verplichte lengte van minimum 1000 mm en 30 mm hoogte te hebben. 

Alle wedstrijdborden dienen op een gepaste wijze verlicht te worden door een lichtbron die op een gunstige plaats is aangebracht. De verlichtingsbronnen mogen de speler aan de werplijn niet hinderen. 

http://darts-vdf.be/REGLEMENTEN%20VAN%20DE%20VLAAMSE%20DARTS%20FEDERATIE.pdf