"Met het oog op Tokio moet de oefening van Derwael nog moeilijker"

Het was genieten. Nina Derwael trad gisteren als laatste van de acht finalistes aan en stootte met een perfecte oefening de Britse Downie alsnog van het hoogste schavot. Commentatoren Inge Van Meensel en Dirk Van Esser belichten de prestatie van Derwael, die nu nog meer dé autoriteit is aan de brug met ongelijke leggers. 

“Hoe volwassen is ze geworden?”, stelt Van Meensel vast. “Je hoort het aan alles wat ze zegt. Ze maakt meteen de goede analyses, ze kijkt ook al vooruit naar Tokio. En daar zit het hem: ze weet dat ze haar oefening nog moeilijker moet maken met het oog op komende zomer, wil ze die toppositie blijven behouden.”

Derwael troefde gisteren concurrentes als Rebecca Downie en Sunisa Lee af. Concurrentes die, in vergelijking met vorig jaar in Doha, de kloof met Derwael hebben verkleind. “We wisten op voorhand dat de concurrentie heel kort ging komen”, vertelt Van Esser. “Zeker die Rebecca Downie, van wie de oefening dezelfde moeilijkheid heeft als die van Nina, namelijk 6.5. Dan komt het erop aan om die oefening zo perfect mogelijk uit te voeren.”

“Elk klein foutje, elke beweging die niet perfect in de handstand is, een klein stapje in de landing… Zulke fouten kosten elk 1 tot 3 tienden van een punt. Dat maakt het verschil tussen goud, zilver of brons. We wisten dat Nina mentaal heel erg sterk is en ze heeft eigenlijk de best mogelijke oefening gebracht. Ze kan op de moeilijkste momenten de beste prestaties leveren.”

“Nina weet dat ze volgend jaar met iets nieuws zal moeten komen, anders wordt het heel gevaarlijk”, verduidelijkt Van Esser. "We gaan turnsters krijgen die nog 1 of 2 tienden aan hun score zullen toevoegen. Nina moet absoluut met de hoogste moeilijkheid in Tokio starten om comfortabel naar die finale te gaan. Als ze dat klaarspeelt, dan voorspel ik dat ze met gemak die olympische titel zal binnenhalen – als alles loopt zoals gewenst
natuurlijk.”

De Spelen in Tokio zijn hét grote doel voor Derwael. Vier jaar geleden in Rio kon ze al eens proeven van de olympische sfeer, volgende zomer trekt ze als topfavoriete naar Japan. “Qua motivatie kan dat natuurlijk wel tellen”, zegt Van Meensel. “Ze weet waarvoor ze gaat werken. Ze trekt weldra terug die trainingshal in met het idee dat ze het voor haar zelf nog wat moeilijker gaat maken.”

“Ik denk dat dit idee haar net prikkelt. We hoorden het vorige zondag al in een interview dat we met haar hadden. Ze wist dat haar voorsprong op de concurrentie veel minder groot is in vergelijking met vorig jaar. Toen had ze een half punt meer dan de nummer twee, nu nog maar twee tienden. Al houdt ze wel van die strijd, dan moet ze er meer voor knokken. Dat is Nina ten voeten uit.“

De concurrentie komt opzetten, dus ook Derwael zal nog stappen vooruit moeten zetten. Hoe kan Derwael volgens Van Esser de kloof met de concurrentes opnieuw vergroten? “Ze weet dat er in haar oefening iets moet bijkomen om die moeilijkheid terug te verhogen.” 

“Ik weet dat ze daar met haar team heel hard aan zal werken, om die moeilijkheid op te krikken tot 6.7 of 6.8. Een optie is bijvoorbeeld om bij de afsprong een dubbele schroef toe te voegen. Simone Biles is de enige die dat beheerst. Zoiets vermoeilijkt de oefening, maar voegt ook meer risico toe. Het zal heel moeilijk zijn om bij de uitvoering foutloos te blijven zoals ze nu doet, maar Nina kennende weet ik dat ze ook dat onder controle zal krijgen.”