Verschueren: "Spelers moeten beseffen dat ze voor Anderlecht voetballen"

Michael Verschueren heeft zich in deze woelige tijden voor Anderlecht als spreekbuis van de club opgeworpen. Hij vreest niet ook de kop van Jut te worden. "Ik ben altijd positief ingesteld en bereid om te strijden voor de club. Met mij gaat het dus nog vrij goed. Ik las dat ik politiebegeleiding kreeg in mijn straat, maar dat was een preventieve maatregel van de burgemeester van Dilbeek."

"De club verkeert in crisis en de fans mogen gefrustreerd zijn, maar sommigen hebben dat verkeerd vertaald. Het is de frustratie van verschillende jaren. Het Anderlecht-publiek is gewend aan mooi voetbal en prijzen. Nu wordt het geconfronteerd met moeilijke momenten, waarbij er historische records sneuvelen. Maar geweld hoort niet thuis in het voetbal, zeker niet in een paasvakantie, wanneer heel wat kinderen het voetbal volgen. Dat is misplaatst."

Volgens Verschueren is Anderlecht pas echt in een negatieve (media)spiraal terechtgekomen na het interview met Hein Vanhaezebrouck. "Er zijn heel veel mensen op de kar gesprongen, die allemaal een reden hebben om commentaar te geven op de club. De voorzitter kwam onder druk, we zouden financieel niet gezond zijn,... We werden van overal aangevallen."

"Normaal gezien communiceren we vrij veel, maar op bepaalde punten hebben we dat misschien niet voldoende gedaan. De komende week zullen we dat wel doen. We zitten ook samen met de harde kern, dat was al gepland."

Maar wie draagt nu de meeste schuld aan deze crisis? De voorzitter? "Het is moeilijk om in zijn plaats te spreken, maar ik heb elke dag contact met Marc Coucke. Mocht hij kunnen, dan zou hij hier staan (Coucke is op vakantie) en alles voor de club doen."

Fred Rutten, de coach, dan? "Fred is hier van 7 uur 's ochtends tot 20u 's avonds. We moeten hem krediet geven. Hij kan doen wat hij wil, maar het ligt uiteindelijk ook aan de spelers."

Die spelers dragen volgens Verschueren, en ook heel veel fans, de grootste verantwoordelijkheid. "Ik hoor veel fans zeggen: je kunt een slecht seizoen spelen, maar de spelers moeten wel hun truitje natmaken."

"Ik verwacht nu een reactie van de spelers. Ze moeten beseffen dat ze voor Anderlecht aan het voetballen zijn. Ik hoop dat ze later na hun carrière niet moet vaststellen: daar heb ik een kans gemist om mij bij Anderlecht te bewijzen en daar een carrière uit te bouwen of door te groeien naar hogerop."

"Anderlecht is niet zomaar een bedrijf, maar een instituut. Iemand die hier werkt moet de kampioenenmentaliteit hebben. Een speler die dat niet heeft, zal onder mijn bewind geen toekomst hebben."