Van Aert: "Mathieu was beter, ik ga stoppen met daar uitleg aan te geven"

Wereldkampioen Wout van Aert was niet opgewassen tegen Mathieu van der Poel. "Mijn enige kans was een snelle start", zei hij. "Ik mocht Mathieu de opening niet laten maken. Ik heb het geprobeerd, maar ik reed niet snel genoeg. Ik reed al twee ronden op de limiet, maar hij kon toch terugkeren. Dat is al niet echt een goed teken."

"Dan pakte hij uit met een versnelling die ik nog maar zelden of nooit gezien heb. Het wordt alsmaar straffer en straffer met die kerel. Ik vloog eraf en daarna was het nog een lang uur."

"Waarom ik dan niet kan volgen? Ik ben altijd de enige die daar een uitleg aan moet geven. Daar ga ik vandaag mee stoppen. Ik wil me geen excuses meer in de mond laten leggen want dan ben ik weer de zeurpiet. Ik was vandaag de op een na beste. Mathieu was beter en hij is de verdiende kampioen."

"Het zou wel fout zijn om nu tevreden naar huis te gaan. Ik ben wereldkampioen en een echte sportman moet toch altijd de beste willen zijn. Dat is mijn instelling. Ik was naar hier gekomen voor de titel, maar je moet realistisch zijn en kunnen toegeven dat het er vandaag nooit heeft ingezeten."

"Ik was goed gestart, maar ik liet Lars van der Haar een beetje het werk doen want ik wou als Belg niet achter Van Aert rijden. Maar Van der Haar viel en dan ging ik met de Belgen voor de podiumplaatsen. Ik maakte een foutje en had daarna niet de benen om het gat toe te rijden."

"Ik raakte een paaltje. Dat is een wekelijkse gewoonte. Op die snelle omlopen met veel bochten is het niet makkelijk met mijn lengte. Dat hoort erbij zeker. Ik ben die snelle omlopen eerlijk gezegd wel kotsbeu. Ze maken het elke week erger en erger. Ik vond dit geen parcours om een kampioenschap op te rijden. Dat is een puntje van kritiek."

"Maar als crosser mag je niet zagen over een omloop. Dat heb ik geleerd van Richard Groenendaal en Lars van der Haar. Als het sneeuwt, moet je dat kunnen, als het regent, moet je door de modder kunnen en in september en oktober moet je snelle wedstrijden kunnen rijden. Op de weg kan je je specialiseren, als crosser niet. Ik heb wel het gevoel dat het de laatste jaren altijd sneller en sneller geworden is. Dan moet ik daar misschien meer op trainen. Niet in de bossen in Lichtaart, maar eens op een wei rond een paar paaltjes draaien."

"We waren nooit heel ver van het podium en dus zijn we blijven rijden tot het einde", vertelde bronzen medaille Sweeck. "Ik was kapot na de koers, maar iedereen wel, denk ik. Het parcours loog niet, maar het was moeilijk om grote verschillen te maken."

"De kloof op Van Aert en Van der Poel? Die is niet erg groot. Bij momenten zijn ze allemaal te kloppen. Dat heeft Toon Aerts op de Koppenberg nog eens bewezen. Vandaag zie ik Wout ook over de finish rijden en zo groot is de kloof op Mathieu ook niet. Het hangt af van een goeie of een slechte dagen. Op een heel goeie dag hoop ik ze dit seizoen eens te kloppen."

"De eerste maand van mijn seizoen was niet super. Het gevoel was niet goed, maar er waren nog geen grote vraagtekens. Ik wil elke wedstrijd meedoen voor het podium. Ik ben blijven werken en nu begint het te lonen."