"Buitenlandse investeerders zien België als de Chaussée d'Amour"

In essentie maken buitenlandse investeerders handig gebruik van de soepele Belgische regels, legt sporteconoom Trudo Dejonghe uit. "In België kan praktisch alles. Een club mag tot 18 niet-EU-spelers hebben en de clubs moeten geen hoog loon betalen."

"In vele Europese landen is het aantal niet-EU-spelers beperkt. In Nederland moet je als niet-EU-speler een meerwaarde bieden. Dat wordt vertaald in spelers die 150 procent van het gemiddelde loon moeten verdienen. In eerste klasse is dat 400.000 euro."

"In België zou die regel betekenen een loon van 380.000 euro. Voor dat loon zouden veel ploegen al eens nadenken om iets met de eigen jeugdwerking te doen."

"Een Belgische club kan voor 80.000 euro een speler wegplukken in het buitenland. Voor 1,5 tot 2 miljoen euro kan je een volledige ploeg samenstellen en na drie jaar worden buitenlanders als homegrown beschouwd."

"In Engeland moeten spelers toppers zijn om het land binnen te mogen. België wordt dus gebruikt als doorvoerland voor talenten. Als ze goed genoeg zijn, verdienen de investeerders veel geld aan hen. De andere verdwijnen, vaak weet niemand naar waar. Voor weinig geld kan je vele spelers uitstallen. Daarom heb ik het al eens de Chaussée d'Amour genoemd."

Ook de voorzitters van AA Gent en Roeselare komen aan het woord. AA Gent zat enkele jaren geleden ook in moeilijke financiële papieren, maar loste dat zonder buitenlands geld op.

"Er is ooit een kleine benadering van buitenlandse investeerders geweest, maar we hebben snel laten blijken dat wij een andere missie en filosofie hadden. We hebben op eigen kracht de put gevuld met steun van de stad. Maar ik moet er aan toevoegen dat dat alleen kan in een stad kan die voldoende groot is", zegt Ivan De Witte van AA Gent.

"Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de doelstellingen van de investeerders in Engeland en België. Voorlopig zie ik dat buitenlandse investeerders in België als hoofddoelstelling hebben spelers en kennis verder te gebruiken bij grotere clubs. De ontwikkeling is niet de hoofddoelstelling."

Roeselare is een van de acht profclubs waar buitenlandse investeerders wel de plak zwaaien. Voorzitter Johan Plancke verdedigt die inmenging. "Ik denk dat KV Oostende even blij was met het geld van Marc Coucke als wij met onze investeerder."

"Wij liggen in West-Vlaanderen, waar veel clubs vechten om hun deel van het geld."