Ga naar de inhoud

Ontslagen coach pakt 3,8 op 15, zijn opvolger 6,3 op 15

 wo 9 december 2015 09:20
Als het niet loopt, betaalt een trainer vaak het gelag. Maar hoe zinvol is een trainerswissel tijdens het seizoen? Ruben Van Gucht zocht het uit voor De Afspraak.

Vooral in het buitenland is al dikwijls onderzoek gedaan naar trainersontslagen en het effect daarvan op de resultaten van de ploeg. Over de Belgische competitie zijn de jongste jaren geen onderzoeken gedaan, dus heb ik zelf maar even de handen uit de mouwen gestoken.

Ik heb alle trainerswissels van de voorbije tien seizoenen in eerste klasse in kaart gebracht. Let op, het gaat om trainerswissels tijdens het seizoen (gemiddeld zo’n acht per seizoen).

En dan hebben we twee vergelijkingen gemaakt: we hebben de laatste 5 wedstrijden van de "oude" trainer vergeleken met de eerste 5 wedstrijden van de "nieuwe" trainer. Om zo een idee te krijgen of we kunnen spreken van een effect op korte termijn.

Volgens onze berekeningen behaalt een ploeg in de laatste 5 wedstrijden voor het ontslag van een trainer 3,8 punten (op een maximum van 15 dus) en de eerste 5 wedstrijden met de nieuwe trainer haalt ze 6,3 punten. Dat is een verschil van een kleine 3 punten, met andere woorden: 1 overwinning meer.

Als je kijkt naar Leuven en Westerlo, die tot vorig weekend elk 12 punten hadden uit 17 wedstrijden, dan maken 3 extra punten in 5 wedstrijden tijd een aanzienlijk verschil.

"Extra behaalde punten veeleer te danken aan statistische regressie"

Maar kunnen we dan zeggen dat een nieuwe trainer altijd puntenwinst oplevert? Wel, daar zit het probleem. Je kan wel vaststellen dat je meer punten pakt in de eerste 5 wedstrijden na een trainersontslag, maar je kan daarom niet noodzakelijk stellen dat die extra punten ook echt het gevolg zijn van die trainerswissel.

Neem nu het voorbeeld van Lokeren: Bob Peeters pakte in zijn laatste 5 matchen 3 punten, zijn vervanger Georges Leekens pakte in zijn eerste 5 matchen al 10 punten.

Maar is dat wel de verdienste van Leekens? Het zou ook kunnen dat de extra punten er vooral komen omdat er bijvoorbeeld met Jaja Coelho een goeie nieuwe spits is bijgekomen. Of misschien heeft het met de tegenstanders te maken?

Om daarover uitsluitsel te krijgen, zou je een controlegroep moeten afbakenen met ploegen die ook een periode slecht presteren maar wel dezelfde trainer houden. Twee Belgische onderzoekers, Anne-Line Balduck en Marc Buelens, hebben daar in 2007 een doctoraatsstudie over gemaakt.

Zij kwamen tot de conclusie dat de extra behaalde punten veeleer te danken zijn aan wat ze noemen "statistische regressie", simpel uitgelegd: na een reeks van uitzonderlijk slechte resultaten zal er een periode komen dat de resultaten weer beter worden. Uit hun studie bleek dat de controlegroep, die de trainer niet ontsloeg, het na verloop van tijd minstens even goed deed als de ploegen die wel een trainerswissel doorvoerden.

Zulte Waregem behield Dury en bleef er ruim in

Een recent voorbeeld daarvan is Zulte Waregem vorig seizoen. Na 1/3e van de competitie (10 speeldagen) stond het allerlaatste met amper 6 punten. De club behield het vertrouwen in Francky Dury, een clubicoon, en eindigde uiteindelijk als 12e op 16 ploegen met uiteindelijk nog een ruime voorsprong op de degradatiezone.

De trainer-in-nood, oftewel het Korbach-effect

Als je het zo leest, dan vraag je je af waarom clubs nog van trainer wisselen. Maar al wat we nu gezien hebben, is uiteraard statistiek. Elke club of voorzitter denkt natuurlijk dat hij slimmer is dan het gemiddelde en dat "zijn nieuwe trainer" wel een groot verschil zal maken. En sommige trainers hebben natuurlijk een reputatie opgebouwd als "redder in nood".

Het bekendste voorbeeld is een Duitse Nederlander: Fritz Korbach. Die ging vaak aan de slag bij ploegen die in de problemen zaten en kon daar meestal ook voor de ommekeer zorgen. In zoverre zelfs dat ze in Nederland na verloop van tijd spraken over het "Korbach-effect".

Emilio Ferrera had die reputatie vooral in het verleden. Hij nam in zijn carrière al vaak over tijdens het seizoen (Beveren, RWDM Brussels, Club Brugge, Lokeren en Genk) en werd beschouwd als een uitstekende "depanneur".

Nu, als we zijn statistieken er eens uitlichten, zien we dat hij het bij een aantal ploegen effectief erg goed doet in de eerste 5 wedstrijden (vooral bij RWDM Brussels en Club Brugge), maar bij Genk bijvoorbeeld deed hij het dan weer minder goed.

En als je van alles het gemiddelde neemt, heeft Ferrera als vervanger op korte termijn een invloed van ongeveer 3 punten in de eerste 5 wedstrijden, helemaal in de lijn van het algemene gemiddelde dus.

Ferrera incasseert minder goals dan zijn voorganger

Wat wel opvalt bij Ferrera, is dat hij een grote invloed heeft op het aantal tegendoelpunten dat zijn ploeg incasseert. Nog altijd met dezelfde parameters – 5 wedstrijden voor en 5 na de trainerswissel – incasseert Ferrera gemiddeld 5 goals minder dan zijn voorganger, dat is 1 goal per wedstrijd en voor OH Leuven, dat dit seizoen al 33 goals incasseerde, kan dat niet onbelangrijk zijn.

In de video hieronder kunt u bekijken hoe de situatie in het buitenland is. Ruben Van Gucht gaat dieper in op de trainerswissels in de grote vijf competities (Duitsland, Engeland, Frankrijk, Spanje, Italië), aangevuld met de Nederlandse Eredivisie.

Ruben Van Gucht