De fiets waarmee Lotto-Belisol Parijs-Roubaix rijdt

"Het kader van de fiets moet heel stijf zijn, zodat de kracht die een renner op de pedalen zet optimaal wordt overgebracht naar het achterwiel."

"Het onderste deel is de stijfheidszone. Opvallend zijn daarbij het balhoofd en de bracket* die iets breder zijn. De buizen zijn hoekig, omdat een hoek de kracht veel beter kan opvangen. Daar zitten de grootste verbeteringen."

"De liggende achtervork is ook heel robuust en stevig. Zo kan elke trap maximaal naar het achterwiel.", zegt Jochen van Ridley.

"De bovenste buis van het fietskader wordt langzaam smaller en zelfs helemaal plat bij de achtervork. Dat zorgt, net zoals bij een bladveer, voor een beetje demping."

"Veringen zoals op een mountainbike zijn niet echt van toepassing voor een wegfiets. Dat zou hem veel te zwaar maken."

"De fiets is ook geschikt om iets bredere banden op te plaatsen. Dat, in combinatie met een iets lagere bandendruk, geeft weer extra comfort wanneer een renner over de kasseien dokkert."

Het balhoofd zorgt ervoor dat het stuur en de voorvork kunnen draaien ten opzichte van het kader.

De bracket van is het gedeelte van het kader waarin de trapas is gemonteerd.