Ga naar de inhoud

meest recent

Waarom het Belgisch voetbal er anders had uitgezien zonder Union

 zo 14 maart 2021 12:10
Een ploegfoto van Union uit 1907 © Union 1897 - Les Archives

Met de promotie van Union is de hoogste klasse van het Belgische voetbal weer een traditieclub rijker. Meer nog, in de begindagen van het voetbal in ons land was de club uit het Brusselse Sint-Gillis zonder overdrijving dé sportieve referentie. Op die manier bepaalden ze bovendien voor een groot stuk de ontwikkeling van het voetbal in België.

Voetbal in België: hoe het begon

Om de erfenis van Union voor ons voetbal te kunnen begrijpen moet eerst de ontstaansgeschiedenis van het Belgische voetbal worden geschetst. De populairste sport van ons land kwam in het laatste kwart van de 19e eeuw naar ons land overgewaaid vanuit de Britse eilanden.

 

Plaats van afspraak voor deze ontwikkeling waren niet de stadsparken en pleintjes, maar wel de speelplaatsen van elitescholen. Hier liepen in die tijd veel zonen van welgestelde Britse migranten school.

 

De aantrekkingskracht van de sport bleek algauw erg groot, waardoor er ook steeds vaker buiten de schoolmuren tegen een bal werd getrapt.

Zo ontstond vanaf het einde van de jaren 1880 de eerste generatie Belgische voetbalclubs. Dit was vooral het werk van leden van de gegoede klasse, die in haar schooltijd kennis had gemaakt met de sport.

 

Deze elitaire pionierclubs kwamen vrij snel met het idee op de proppen om een eigen competitie op te richten. Uit dit idee ontstond in 1895 de Union Belge des Sociétés de Sports Athlétiques (UBSSA), de voorloper van de huidige voetbalbond.

De spelers van Union werden in de beginjaren beschouwd als een stelletje straatjongens van slechte komaf.

En toen kwam Union

Twee jaar later, op 1 november 1897, werd Union Saint-Gilloise in het leven geroepen. Hoewel ook dit het werk was van een groepje schoolleerlingen uit een eerder vooraanstaand Brussels college, was hun afkomst toch beduidend verschillend dan de meeste clubs die in deze periode het levenslicht zagen.

 

Dat gebrek aan financiële middelen en connecties had belangrijke gevolgen voor de club. Zo moesten ze in hun beginjaren meermaals op zoek naar een nieuwe uitvalsbasis. Bovendien konden ze op weinig bijval rekenen van de naburige clubs, die hen vooral beschouwden als een stelletje straatjongens van slechte komaf.

 

Dat weerhield “den Union” er niet van om sportief uit te groeien tot de absolute referentie. De club schoot meteen na de vorige eeuwwisseling als een komeet naar de top van het Belgische voetbal. De eerste titel volgde in 1904, in de daaropvolgende 10 jaar zouden er nog 6 volgen.

De selectie van Union anno 1904 © Union 1897 - Les Archives

De elitaire orde geraakt verstoord

De gevolgen van deze sportieve successen beperkten zich niet enkel tot het voetbalveld. Door de groeiende status van Union maakten de vooraanstaande leden van deze club stilaan hun intrede in bestuurlijke organen van de voetbalbond.

 

Dat was veel minder vanzelfsprekend dan we vandaag zouden verwachten. De maatschappij was nog strikt opgedeeld in klassen, waardoor het voor de adellijke lieden en de zeer gegoede burgerij bijzonder ongewoon was dat ze in contact kwamen met leden van andere maatschappelijke lagen.

 

Dit onderscheid had ook zijn invloed op het voetbal van toen. Voor de Brusselse voetbalelite binnen de bond was sport, en dus ook voetbal, bij uitstek een symbool van status. Het was een manier waarop de bonne société zich kon onderscheiden van de rest van de maatschappij.

 

Voor de “Unionisten” daarentegen was voetbal net een middel om de heersende maatschappelijke opdeling te doorbreken. Het was een manier om de verschillende lagen uit de samenleving meer met elkaar in contact te laten komen en sociale mobiliteit mogelijk te maken.

De Brusselse elite wou zich met voetbal onderscheiden van de rest van de maatschappij, de Unionisten zagen voetbal als een middel om de verschillende lagen met elkaar in contact te laten komen.

Het symbooldossier: de casus van het professionalisme

Dit spanningsveld uitte zich het duidelijkst in de kwestie van het “professionalisme”. Deze discussie ging over de vraag of voetballers vergoed mochten worden voor hun prestaties op het veld.

 

Voor de voetbalelite was betaald voetbal absoluut not done. Een toelating zou de totale teloorgang van hun visie op voetbal betekenen.

 

Voetbal kon voor hen enkel maar toebehoren aan de zogeheten “amateurs” of liefhebbers, die dit deden omwille van de eer, en dus zeker niet om het geld of als beroep. In de eerste jaren van de Belgische voetbalcompetitie was dit dan ook strikt verboden

 

Voor de “Unionisten”, die steeds meer steun kregen bij andere clubs met een gelijkaardige achtergrond, was dit erg oneerlijk. Dit sloot immers grote delen van de samenleving uit van het voetbalveld, aangezien zij zich geen vrije tijd en bijbehorend inkomstenverlies konden permitteren.

 

Bovendien was dit vooral een ontkenning van de realiteit op en rond de Belgische velden. Door de groeiende populariteit begonnen clubs immers geld te genereren en werd duidelijk dat deze sport economische kansen bood.

De spelers van Union poseren fier met de behaalde trofeeën (1910). © Union 1897 - Les Archives

Het ontstaan van de transfermarkt

Dit alles zorgde ervoor dat voetballers officieel niet als volwaardige profs door het leven konden gaan. In de regel kregen talentvolle spelers via hun club een job aangeboden die te combineren was met de trainingen en wedstrijden.

 

Doordat de geleverde vergoeding officieel niets te maken had met de sportprestaties werd het verbod op een “professioneel” voetbalbestaan zo meteen handig ontweken.

 

Deze realiteit maakte de betere voetballers steeds meer begeerd. Een analyse van de spelersbestanden toont aan dat in deze periode al een heuse transfercarrousel op gang kwam. Ondanks het vermeende verbod op betalingen, is het dus onjuist om te denken dat financiële middelen hierbij geen rol speelden.

 

Opvallend is dat deze overgangen zich niet enkel beperkten tot België, maar ook buitenlandse spelers en zelfs coaches in ons land hun voetbalgeluk kwamen beproeven. Een bekend voorbeeld is William Maxwell. Deze vlotscorende Schotse spits verhuisde in 1909 naar België om aan de slag te gaan als trainer. Een jaar later werd hij zelfs de allereerste bondscoach van ons land.

 

Maxwell was voor zijn Belgische periode met succes actief geweest in de Engelse competitie, waar de FA verloning al had toegelaten vanaf 1885 en “profvoetbal” dus al volledig was ingeburgerd.

 

Denken dat figuren als Maxwell louter voor de eer de stap zouden zetten naar ons land, is uiteraard onzin. Dit is extra opvallend, omdat het aantoont dat ook de eliteclubs, die nog steeds de plak zwaaiden binnen de bond en zich openlijk verzetten tegen de invoering van het professionalisme, in realiteit zelf waren meegestapt op deze trein.

Spelers van Union aan het begin van vorige eeuw © Union 1897 - Les Archives

Union als luis in de pels

Deze wereldvreemde en bijzonder hypocriete houding van de voetbalelite bleef niet zonder gevolgen voor Union. Zij werden meer en meer weggezet als “vervuilers” van goede orde binnen het Belgische voetbal.

 

Voor een aantal spelers van Union had dit ook persoonlijk verstrekkende gevolgen. Spelers die het imago hadden “professioneel” te zijn, werden openlijk geboycot in hun carrière.

 

Dat bewijst het verhaal van Max Tobias. Deze tot Belg genaturaliseerde Duitser was de zoon van een alleenstaande kleermaakster. Hij was in die tijd een van de smaakmakers op de Belgische velden, maar werd tegelijkertijd behandeld als persona non grata.  

 

In 1910 maakte Tobias samen met twee andere voetballers met een verleden bij Union de overstap naar Milan CFC, de voorloper van het huidige AC Milan.

 

Voor Tobias was dit vooral een manier om te ontkomen aan de constante stroom van zwartmakerij rond zijn persoon. Toen hij een jaar later wilde terugkeren naar België, besloot de bond hem levenslang te schorsen.

De selectie van Union in 1908, met als derde van links onderaan Max Tobias © Union 1897 - Les Archives

Bond zet zichzelf buitenspel en gaat overstag

Deze spanning leidde in het voorjaar van 1913 tot een nog absurdere situatie. Union had dat jaar zijn zevende titel veroverd. Maar als signaal tegen hun “professionele” gedrag had de bond een aantal zeges laten omzetten in forfaitnederlagen, waardoor ze de titel zouden kwijtspelen.

 

Het Brusselse Daring, een van de voorlopers van het huidige RWDM, kreeg hierop de titel, maar weigerde. Net als Union had deze club een openlijk “volkser” imago en stond het dus aan hun kant in de strijd om de “actualisering” van het voetbal.

 

Deze kwestie toonde de onhoudbaarheid van de situatie aan. Mede onder druk van de publieke opinie kon de bond uiteindelijk niet anders meer dan overstag gaan. In mei 1913 werd de gedeeltelijke verloning van voetballers officieel toegelaten in ons land.

Union veroverde in 1913 zijn 7e titel, maar de bond liet enkele zeges omzetten in forfaitnederlagen, uit protest tegen de "profs" van Union.

Ontwikkeling was er destijds niet gekomen zonder Union

Deze beslissing zette de deur open voor een verdere democratisering van het Belgische voetbal, die na de Eerste Wereldoorlog een hoge vlucht nam. Dit was uiteraard een brede maatschappelijke evolutie die veel verder ging dan enkel het voetbal.

 

Het zou dan ook foutief zijn om te denken dat dit zonder Union niet gebeurd zou zijn, maar tegelijkertijd kan onmogelijk ontkend worden dat Union een cruciale rol heeft gespeeld in deze ontwikkeling.

 

Als pioniers van de “moderne voetbalvisie” zorgden zij voor de eerste en dus cruciale barsten in het elitaire karkas dat in die beginjaren rond de sport gebeiteld zat.

The English Game

De boeiende Netflix-reeks The English Game, die gaat over het ontstaan van het Engelse voetbal, toont aan dat ook op de Britse eilanden dit spanningsveld heel duidelijk bestond. Een belangrijk verschil hierbij is dat deze discussie zich op hier zo’n 30 jaar eerder had voltrokken. Dit had uiteindelijk geleid tot de introductie van het profvoetbal in 1885.

 

Dit besef plaatst het Belgische verhaal nog wat meer in perspectief. Het toont aan dat de elite binnen de voetbalbond eigenlijk probeerde vast te houden aan een model dat al had bewezen onwerkbaar te zijn en zich doelbewust probeerde te isoleren van de buurlanden.

Lees ook: